Ondernemers die de tijdens de coronacrisis de TVL hebben aangevraagd, mogen ook bij een gebroken boekjaar voor de berekening van hun omzet in de referentie- en subsidieperiode uitgaan van hun btw-aangiftes. Zij hoeven dit dus niet te berekenen aan de hand van gegevens uit hun eigen administratie. Dit heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), de hoogste rechter voor dit soort geschillen, beslist.

TVL

Ook bij gebroken boekjaar uitgaan van btw-aangiftes voor TVL

De TVL (Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19) was een subsidie voor ondernemers die tijdens de coronacrisis te maken hadden met een aanzienlijk omzetverlies. De subsidie vergoedde een deel van de vaste lasten van ondernemers. Om het omzetverlies te berekenen ten opzichte van de situatie vóór corona, de zogenaamde referentieperiode, werd in beginsel gebruik gemaakt van de omzet volgens de btw-aangiftes.

Gebroken boekjaar

Sommige ondernemers hebben echter een zogenaamd gebroken boekjaar. Dit komt onder meer vaak voor in de agrarische sector. Een gebroken boekjaar loopt dan bijvoorbeeld van 1 mei tot en met 30 april. De kwartalen van de btw-aangiftes lopen dan niet meer synchroon met de kalenderkwartalen op basis waarvan de btw-aangiftes normaal gesproken worden ingevuld. Zo lopen de btw-kwartalen bij een boekjaar 1 mei-30 april, van mei-juli, augustus-oktober, november-januari tot februari-april.

Btw-aangiftes uitgangspunt

Het CBb stelt in bovengenoemde uitspraak vast dat ook bij gebruik van een gebroken boekjaar voor de berekening van omzet in de referentie-en subsidieperiode in principe uitgegaan dient te worden van de btw-aangiftes. In bovengenoemde zaak had een agrariër de omzet voor de TVL berekend door de omzet van zijn btw-aangiftes evenredig toe te rekenen aan de referentie- en subsidieperiode voor de TVL. Voor de referentieperiode 1e kwartaal 2019 rekende de agrariër bijvoorbeeld 1/3 van de omzet van zijn btw-kwartaal november 2018 – januari 2019 en 2/3 van de omzet van zijn btw-kwartaal februari 2019 – april 2019 toe.

Door deze berekeningswijze had de agrariër recht op TVL in bepaalde perioden, maar deze werd niet aan hem toegewezen. Volgens het ministerie was deze berekeningswijze namelijk niet toegestaan, maar had de agrariër de omzet moeten berekenen aan de hand van de werkelijke omzetgegevens die volgden uit zijn administratie.

Niet eigen administratie

Het CBb denkt daar echter anders over. Het CBb overweegt dat de TVL van voorgaande tijdvakken ook niet altijd op basis van de btw-aangiftes berekend kon worden, namelijk toen de TVL over een periode van vier maanden berekend werd. Bovendien is voor de TVL bepaald dat de btw-aangiftes in principe dienen als uitgangspunt ter berekening van de TVL en niet de omzetgegevens uit de eigen administratie van de agrariër. Dit is alleen anders als voor (delen van) de omzet geen btw-aangiftes worden gedaan. Nu de agrariër voor alle omzet btw-aangiften deed, leidde dit tot de conclusie dat voor de agrariër de TVL niet op basis van de eigen administratie hoefde te worden berekend.