- Tips voor alle belastingplichtigen
- Tips voor ondernemers en rechtspersonen
- Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting
- Tips voor de bv en de dga
- Tips voor werkgevers
- Tips voor de automobilist
- Tips voor de woningeigenaar
1. Tips voor alle belastingplichtigen
1. Voorlopige aanslag 2016 een tegenvaller?
Volgend jaar wordt de derde schijf in de inkomstenbelasting langer. Dat wil zeggen dat u pas bij een inkomen boven de € 66.000 in de vierde schijf terechtkomt en 52% inkomstenbelasting gaat betalen. Dit klinkt aantrekkelijk, maar heeft ook een keerzijde indien u bijvoorbeeld hypotheekrenteaftrek claimt. Aftrekposten worden namelijk ook minder waard.
Let op!
De inkomstenbelasting gaat naar beneden, maar helaas uw teruggaaf ook. Het oprekken van de derde schijf volgend jaar tot € 66.000 kan u minder teruggaaf opleveren. Alleen als uw inkomen – ook na de renteaftrek – in het hoogste tarief zit, merkt u er niets van.
2. Breng uw lijfrentepremie in aftrek
Koop dit jaar nog een lijfrente of stort op uw lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht. De premies die u voor een lijfrenteverzekering betaalt of de stortingen die u doet op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht, kunt u in aftrek brengen op uw inkomen in box 1 in de aangifte inkomstenbelasting. Let er wel op dat u voldoet aan de voorwaarden. Zo moet u zelf de premies hebben betaald of gestort en moet er sprake zijn van onvoldoende pensioenopbouw. Onze adviseurs kunnen u nader informeren over de voorwaarden en de hoogte van uw maximale premie berekenen.
Let op!
De premies zijn alleen aftrekbaar in uw aangifte inkomstenbelasting 2015 als u de premies ook daadwerkelijk betaald heeft in 2015.
3. Profiteer van de nieuwe regels voor tussentijds afkopen van uw lijfrente
Het tussentijds afkopen van een lijfrente is fiscaal niet toegestaan. Over de afkoopsom moet u belasting betalen en mogelijk ook revisierente. Voorheen was de belasting verschuldigd over minimaal de betaalde premies. Dit noemde men de minimumwaarderingsregel. Als het bedrag van de betaalde premies echter hoger was dan de afkoopwaarde van de lijfrente, kon dit heel vervelend uitpakken. Het kon zelfs zo zijn dat de afkoopsom die u zou ontvangen lager was dan het bedrag dat u aan belasting kwijt zou zijn. Deze regel is nu afgeschaft. Voortaan betaalt u alleen belasting (en mogelijk revisierente) over de afkoopwaarde van de lijfrente.
Tip:
Heeft u in het verleden uw lijfrente niet afgekocht vanwege de afrekening over minimaal de betaalde premies, dan kunt u dat nu alsnog doen. U rekent dan af over de afkoopwaarde.
4. Vraag alsnog te veel betaalde belasting over afgekochte lijfrente terug
Heeft u in 2010 of latere jaren uw lijfrente afgekocht? En heeft u daarbij afgerekend over de betaalde premies in plaats van over de lagere afkoopwaarde? Dan kunt u nu ook profiteren van afschaffing van de minimumwaarderingsregel. Voor het jaar 2010 moet u wel enige vaart maken: dit kan nog tot het einde van 2015. Vraag onze adviseurs naar uw mogelijkheden.
5. Bespaar op de vermogensrendementsheffing
Op 1 januari 2016 wordt de waarde van uw vermogen voor box 3 bepaald. Wilt u de belastingheffing op uw vermogen beperken, onderneem dan vóór die datum actie door uw vermogen te verminderen. Beleg bijvoorbeeld uw vermogen groen.
Tip:
U kunt op de vermogensrendementsheffing besparen door uw vermogen te beleggen in bijvoorbeeld groene beleggingen of niet ter belegging gehouden kunst en antiek. Hiervoor geldt namelijk een vrijstelling in box 3.
6. Nieuw uiterlijk voor box 3 in 2017
Houd rekening met een nieuwe vorm van belastingheffing in box 3 vanaf 2017. De Tweede en Eerste Kamer zijn er nog niet uit, maar de plannen liggen klaar. Als de plannen doorgaan, sluit vanaf 1 januari 2017 de vermogensrendementsheffing beter aan bij de werkelijk behaalde rendementen op uw gespaard vermogen in box 3. U krijgt te maken met een vermogensmix en drie schijven met ieder een eigen forfaitair rendementspercentage. Het belastingtarief in box 3 blijft 30% en het heffingsvrij vermogen gaat naar € 25.000 per persoon. Het forfaitair rendement wordt vastgesteld op basis van de werkelijk behaalde rendementen over spaargelden en beleggingen. Het forfaitair rendement van 4% wordt vervangen door een staffel van jaarlijks veranderende rendementen. Voor het jaar 2017 geldt tot een belastbaar vermogen van € 100.000 (per belastingplichtige) een forfaitair rendement van 2,9%, tussen € 100.000 en € 1 miljoen geldt een percentage van 4,7% en daarboven van 5,5%.
Tip:
Overleg met uw adviseur wat de gevolgen van de nieuwe plannen zijn voor uw vermogen in box 3 en laat u informeren over uw mogelijkheden.
7. Laatste kans op voordelige afkoop levenslooptegoed
U krijgt tot 31 december 2015 de kans om fiscaal voordelig uw levenslooptegoed in één keer op te nemen. Slechts 80% van de waarde van uw levenslooptegoed op 31 december 2013 wordt dan belast. Is uw saldo op het moment van opname hoger dan op 31 december 2013, dan wordt het verschil wel voor 100% van de waarde belast.
Let op!
Of een opname in één keer in 2015 voor u een voordelig alternatief is, is volledig afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden. Denk hierbij aan het belastingtarief dat voor u van toepassing is, uw (overig) vermogen in box 3 en bijvoorbeeld uw oorspronkelijke bestedingsdoel. Onze adviseurs kunnen u nader informeren en adviseren over een keuze hierin.
U bent niet verplicht om gebruik te maken van de 80%-regeling. U mag ook nog tot en met het jaar 2021 blijven deelnemen aan de levensloopregeling. Neemt u het tegoed in 2016 of later op, dan is dit nog steeds bestedingsvrij, maar wel volledig belast.
8. Breng kinderalimentatieverplichtingen in aftrek in box 3
Vanaf 2017 kunnen kinderalimentatieverplichtingen niet meer als schuld in box 3 worden opgevoerd. Bij het vervallen van de aftrek van kinderalimentatie in box 1 (aftrek uitgaven levensonderhoud kinderen) per 1 januari 2015 is over het hoofd gezien dat hiermee de verplichting als schuld in box 3 in aanmerking kan worden genomen. Dit schept nog kansen.
Tip:
U kunt de waarde van de kinderalimentatieverplichting in uw aangifte inkomstenbelasting over 2015 en 2016 opvoeren als schuld in box 3.
9. Wisselende inkomsten? Middeling biedt uitkomst
Heeft u te maken met ‘schommelende’ inkomsten? Dan kan middeling uitkomst bieden. Ga na of u de afgelopen jaren sterk wisselende inkomsten in box 1 van de inkomstenbelasting heeft gehad. U heeft dan waarschijnlijk meer belasting betaald dan wanneer de inkomsten gelijkmatig waren geweest. Door over een periode van drie aaneengesloten kalenderjaren uit te gaan van de gemiddelde inkomsten, kan middeling in een aantal gevallen leiden tot een teruggaaf van te veel betaalde belasting. Er geldt een drempel van € 545.
Let op!
U moet zelf een schriftelijk verzoek om middeling indienen bij de Belastingdienst. Ook moet u hierbij een berekening van de middelingsteruggaaf meesturen.
2. Tips voor ondernemers en rechtspersonen
10. Houd rekening met wijziging in de RDA
Per 1 januari 2016 wordt de Research & Developmentaftrek (RDA) hoogstwaarschijnlijk samengevoegd met de WBSO. Die samenvoeging heeft tot gevolg dat voor beide innovatieregelingen dezelfde voordeelpercentages gaan gelden en dat het plafond vervalt. Door deze wijzigingen kan het verstandig zijn om nog snel kosten te maken voor de RDA of dit juist uit te stellen.
Let op!
Heeft u in de afgelopen jaren een RDA-beschikking gehad voor een 20%-deel van S&O-uitgaven van € 1 miljoen of meer, dan geldt een overgangsregeling. Deze resterende 20%-delen mag u in de komende kalenderjaren nog opvoeren onder de nieuwe samengevoegde regeling.
11. Let op wijzigingen S&O-afdrachtvermindering
In verband met de geplande samenvoeging van de RDA en de WBSO per 1 januari 2016, wordt de S&O-afdrachtvermindering aangepast. Enkele wijzigingen op een rij:
- Het schijventarief en de schijfgrenzen worden aangepast.
- Het starterspercentage in de eerste schijf gaat van 50% naar 40%.
- Het plafond in de S&O-afdrachtvermindering vervalt.
- Er wordt een forfait in de S&O-afdrachtvermindering geïntroduceerd.
- Publieke kennisinstellingen worden uitgesloten van de regeling.
- Er zijn enkele wijzigingen in subsidiabele werkzaamheden.
Let op!
Is uw aanvraag na 30 november binnengekomen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), dan gaat de WBSO later dan 1 januari 2016 in! Voor zelfstandig ondernemers geldt dat zij nog tot en met 1 januari 2016 de tijd hebben om hun WBSO-aanvraag in te dienen voor innovatiewerkzaamheden die op die datum starten.
Tip:
RVO.nl heeft een handleiding opgesteld voor de WBSO 2016. Deze is terug te vinden op de website van RVO.nl onder publicaties.
12. Kans op krediet vergroot
Heeft uw onderneming geld nodig? Kijk dan of u in aanmerking komt voor een MKB-krediet. Er komt bijna een miljard aan extra financiering beschikbaar. Een MKB-krediet is een zakelijke lening voor een kredietbehoefte van minimaal € 50.000 en maximaal € 250.000 voor startende en bestaande ondernemers in het MKB. Ook zijn er nieuwe kredietmogelijkheden voor het MKB gelanceerd. Wilt u bijvoorbeeld een bedrijfspand kopen, een verbouwing financieren, investeren in inventaris of vervoersmiddelen of een bedrijf overnemen, dan kan het MKB-krediet uitkomst bieden.
Tip:
Op www.nationalefinancieringswijzer.nl kunt u nadere informatie vinden.
13. Maak gebruik van de investeringsaftrek
Heeft u in 2015 geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen? Kijk dan of u in aanmerking komt voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. U dient wel investeringen te hebben gedaan tussen de € 2.300 en € 309.693. Komt u onder de drempel van € 2.300? Dan kan het misschien aantrekkelijk zijn om nog voor het eind van het jaar een investering te doen. Dreigt u het maximum van € 309.693 te overschrijden, dan kan het wellicht aantrekkelijk zijn om uw investeringen uit te stellen naar 2016.
Tip:
Het kan ook lonen om grote investeringen te spreiden over meerdere jaren. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek neemt namelijk af naarmate het totale investeringsbedrag groter wordt.
Voldoet u aan alle voorwaarden? Doe in de aangifte 2015 dan een beroep op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Heeft u in het verleden ook investeringen gedaan zonder beroep op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, dan kunt u alsnog binnen vijf jaar de Belastingdienst verzoeken om toepassing van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Let op!
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de investeringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.
14. Houd rekening met de desinvesteringsbijtelling
Heeft u in de afgelopen vijf jaar gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of stoot u het bedrijfsmiddel af, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer terug moet betalen. Houd hier dus rekening mee. Door de vijfjaarsgrens kan het handig zijn om een desinvestering nog even uit te stellen.
15. Zoek uit voor welke investeringsregelingen u in aanmerking kunt komen
Wanneer u milieuvriendelijk of energiezuinig investeert, zijn er diverse interessante fiscale investeringsfaciliteiten, zoals de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) of de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (VAMIL). Toets of u in aanmerking komt voor de EIA, MIA of VAMIL.
Let op!
Voor EIA en MIA/VAMIL moet u de investering melden bij RVO.nl, binnen drie maanden nadat u de investeringsverplichting bent aangegaan. Bent u te laat, dan komt u niet meer in aanmerking voor de aftrek!
Tip:
U kunt naast de EIA of de MIA/VAMIL ook gebruikmaken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Voor toepassing van de EIA en de MIA/VAMIL moet u investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen. Tweedehands bedrijfsmiddelen komen dus niet in aanmerking. Voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek hoeft een bedrijfsmiddel niet nieuw te zijn.
16. Beoordeel uw voorlopige aanslag en voorkom hoge belastingrente
De regels omtrent de rente bij de Belastingdienst zijn de afgelopen jaren drastisch gewijzigd. Zo is de rente zeer hoog, zeker in vergelijking met het huidige rendement op een spaarrekening. Daarnaast behoort sparen bij de Belastingdienst tot het verleden, omdat in principe geen rente meer vergoed wordt. Gelukkig kunt u de hoge belastingrente voorkomen door tijdig een juiste voorlopige aanslag aan te vragen.
Tip:
De Belastingdienst berekent pas rente vanaf 1 juli na afloop van het belastingjaar. Voor het belastingjaar 2015 wordt dus vanaf 1 juli 2016 belastingrente in rekening gebracht. Heeft u een gebroken boekjaar, dan moet u nu al opletten. Bij een gebroken boekjaar wordt namelijk vanaf de zevende maand na afloop van het boekjaar rente berekend. Eindigt uw boekjaar bijvoorbeeld op 1 juli 2015, dan bent u vanaf 1 januari 2016 rente verschuldigd.
De belastingrente bedraagt momenteel voor de vennootschapsbelasting 8,05%. Voorkom deze hoge rente en zorg dat uw voorlopige aanslag overeenstemt met de werkelijkheid. Dit geldt niet alleen voor de vennootschapsbelasting. Voor andere belastingen (waaronder de inkomstenbelasting) is de rente misschien minder hoog, maar met 4% nog steeds fors.
Let op!
Is uw aangifte 2014 nog niet ingediend en is de gerealiseerde winst anders dan waarmee in uw voorlopige aanslag(en) rekening is gehouden? Zorg dan zo snel mogelijk voor een nadere voorlopige aanslag en voorkom dat de hoge rente langer doorloopt dan nodig is.
17. Pas ook uw te hoge voorlopige aanslag aan
Sparen bij de Belastingdienst is al een tijdje niet meer mogelijk. Heeft u een bedrag van de Belastingdienst tegoed, bijvoorbeeld omdat uw voorlopige aanslag te hoog is, dan krijgt u over het algemeen geen rente vergoed.
Tip:
Is uw voorlopige aanslag te hoog, verzoek dan om een lagere voorlopige aanslag. Laat u het geld bij de Belastingdienst staan, dan krijgt u hierover geen rente vergoed.
18. Beoordeel uw winst
Aan het eind van het jaar heeft u meer duidelijkheid over uw winstpositie. Beoordeel of uw winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht overschrijdt u net de belastingschijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000. Hierboven bedraagt de belasting 25% in plaats van 20%. Of komt u in de inkomstenbelasting in het hoogste tarief? Het kan dan aantrekkelijk zijn om uw winst te verlagen door bijvoorbeeld een geplande investering over 2016 naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op uw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Tip:
Wijkt uw winst af, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag aan. Hiermee voorkomt u de hoge belastingrente of, bij een teruggave, voorkomt u dat uw geld renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
19. Vraag uitstel van betaling aan
Kunt u uw belastingschulden (tijdelijk) niet op tijd voldoen? Vraag dan kort telefonisch uitstel van betaling aan de Belastingdienst. De Belastingdienst verleent maximaal vier maanden uitstel van betaling. De Belastingdienst verleent alleen kort telefonisch uitstel als:
- uw totale openstaande belastingschuld minder dan € 20.000 bedraagt,
- u nog geen dwangbevel heeft gekregen voor de openstaande belastingschuld,
- in de openstaande belastingschuld geen onbetaalde vergrijpboete is begrepen,
- u voor de openstaande belastingschuld niet eerder uitstel van betaling kreeg en er geen sprake is van een aangifteverzuim, oftewel u heeft altijd tijdig aangifte gedaan.
Let op!
Een belastingschuld waarvoor u uitstel van betaling heeft in verband met een bezwaarschrift telt niet mee voor de grens van € 20.000. Houd er ook rekening mee dat de Belastingdienst u wel invorderingsrente in rekening brengt.
Tip:
Denkt u dat u uw openstaande belastingschulden niet binnen maximaal vier maanden kunt betalen? Vraag dan meteen schriftelijk uitstel van betaling aan voor een langere periode. De Belastingdienst verleent namelijk geen uitstel van betaling voor aanslagen waarvoor al eerder kort telefonisch uitstel van betaling is verleend.
20. Bedrijfsmiddel verkocht? Vorm een herinvesteringsreserve
Ga na of u dit jaar een bedrijfsmiddel verkocht heeft en daarbij boekwinst heeft behaald. U kunt dan de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. U moet dan wel een vervangingsvoornemen hebben en houden. De herinvesteringstermijn bedraagt maximaal drie jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Investeert u binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel? Dan kunt u de herinvesteringsreserve afboeken op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel.
Tip:
Stelt u bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking aan bijvoorbeeld uw bv? Dan mag u als terbeschikkingsteller ook een herinvesteringsreserve vormen.
21. Laat uw herinvesteringstermijn niet verlopen
Heeft u in het verleden al een herinvesteringsreserve gevormd? Kijk dan of uw herinvesteringstermijn niet is verlopen. Dit betekent dat u de herinvesteringsreserve die u in 2012 gevormd heeft, nog vóór 31 december 2015 moet benutten. Zo niet, dan komt de herinvesteringsreserve vrij te vallen en bent u belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!
Let op!
Gaat u de herinvesteringstermijn niet halen? U kunt dan in bijzondere omstandigheden en onder strikte voorwaarden de herinvesteringstermijn laten verlengen. Dit kan alleen met toestemming van de Belastingdienst.
22. Maak gebruik van uw ondernemingsverlies
Heeft u ondernemingsverlies geleden in het verleden, kijk dan of u deze op tijd kunt verrekenen met uw ondernemingswinsten. U kunt namelijk uw verlies in de vennootschapsbelasting verrekenen met de belastbare winst uit het voorafgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende negen jaar (carry-forward). Uw ondernemingsverlies in de inkomstenbelasting kunt u verrekenen in box 1 met positieve inkomsten uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren.
Tip:
Loopt u het risico dat uw verlies verloren gaat vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om uw winst te verhogen. U kunt bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Overleg met uw adviseur over de mogelijkheden.
Let op!
Heeft u in 2009, 2010 of 2011 gebruikgemaakt van de verruimde verliesverrekening, dan bedraagt uw voorwaartse verliesverrekening maximaal zes in plaats van negen jaar. Een openstaand verlies uit 2009 kan dan alleen nog met een winst in 2015 verrekend worden en zal daarna verloren gaan.
23. Vraag een voorlopige verliesverrekening aan
Heeft u in 2014 een winst behaald, maar sluit u 2015 vermoedelijk af met een verlies? Dan kunt u de Belastingdienst na het indienen van de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting 2015 verzoeken om een voorlopige verliesverrekening. De Belastingdienst zal dan alvast 80% van het vermoedelijke verlies verrekenen met de winst van 2014.
Let op!
Voorlopige verliesverrekening levert u een liquiditeitsvoordeel op, want u kunt sneller beschikken over een deel van het nog terug te verwachten belastinggeld. De voorlopige verliesverrekening wordt naderhand verrekend met de definitieve verliesverrekening.
Tip:
Heeft u in 2013 een winst behaald en heeft u 2014 met een verlies afgesloten? Vraag dan na indiening van de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting 2014 om voorlopige verliesverrekening. Ook in dit geval zal de Belastingdienst dan alvast 80% van dit verlies 2014 verrekenen met de winst van 2013.
24. Houd rekening met wijziging van VAR naar modelovereenkomsten
De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) verdwijnt en wordt vervangen door modelovereenkomsten. De Eerste Kamer moet nog instemmen, maar de plannen zijn bekend. Het was de bedoeling dat de VAR vanaf 1 januari 2016 zou worden afgeschaft, maar onlangs is bekend geworden dat dit is uitgesteld tot 1 april 2016.
Tip:
Tot 1 april 2016 kunt u zich als opdrachtgever in ieder geval beroepen op de vrijwarende werking van de VAR.
Als de VAR definitief is afgeschaft, kunt u alleen nog vrijwaring krijgen als u werkt volgens door de Belastingdienst beoordeelde en goedgekeurde modelovereenkomsten. Het is overigens niet verplicht om volgens zo’n overeenkomst te werken, maar u krijgt dan niet de gewenste vrijwaring. Op de website van de Belastingdienst is al een aantal beoordeelde en goedgekeurde modelovereenkomsten te vinden. U kunt bovendien uw eigen overeenkomst aan de Belastingdienst voorleggen ter goedkeuring.
25. Overleg met uw uitlener/onderaannemer over een G-rekening
Het is per 1 januari 2016 niet meer mogelijk om rechtstreeks te storten naar de Belastingdienst. De zogenoemde WKA-depotrekeningen worden per die datum opgeheven. Voor inleners en aannemers betekent dit dat een rechtstreekse storting hen niet meer vrijwaart van de inleners- en ketenaansprakelijkheid voor de loonheffingen en de btw. Vanaf 1 januari 2016 kan alleen een storting op een G-rekening van de uitlener of de onderaannemer nog vrijwaring opleveren.
26. Vraag btw over facturen van niet-betalende debiteuren terug
U kunt btw die u al heeft afgedragen maar niet (meer) van de debiteur kunt innen, terugvragen bij de Belastingdienst. Dit moet u doen in een apart verzoek. U kunt deze btw niet terugvragen op een suppletieformulier of in de normale btw-aangifte. Vraag de btw op tijd terug. Op dit tijd wil zeggen binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak waarin is gebleken dat de debiteur niet zal betalen.
Tip:
Stuur de factuur mee.
27. Meld verbreken fiscale eenheid voor de btw zo snel mogelijk
Indien u niet langer voldoet aan de voorwaarden voor het bestaan van een fiscale eenheid voor de btw, loopt de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de btw-schulden voor alle ondernemingen binnen de fiscale eenheid door tot het moment de Belastingdienst schriftelijk op de hoogte is gesteld van het verbreken van de fiscale eenheid. De fiscale eenheid wordt niet met terugwerkende kracht beëindigd. Meld daarom het verbreken van de fiscale eenheid btw zo snel mogelijk schriftelijk bij de Belastingdienst en voorkom dat de aansprakelijkheid langer dan noodzakelijk blijft bestaan.
28. Pas de KOR toe
Indien u op jaarbasis maximaal € 1.883 aan btw (na aftrek van voorbelasting) bent verschuldigd, komt u in aanmerking voor de kleineondernemersregeling (KOR). In dat geval hoeft u een deel van de btw niet hoeft te voldoen. Er geldt zelfs een vermindering van 100% indien u op jaarbasis niet meer dan € 1.345 aan btw bent verschuldigd. Ga na of u de KOR kunt toepassen.
Let op!
De KOR kan alleen worden toegepast door natuurlijke personen.
29. Houd de herzieningstermijn in de gaten
Heeft u in de afgelopen tien jaar een onroerende zaak met btw aangeschaft, let er dan op dat de in aftrek gebrachte btw in het aanschafjaar en de negen opvolgende jaren wordt gecorrigeerd als die onroerende zaak meer of minder wordt gebruikt voor btw-belaste prestaties en btw-vrijgestelde prestaties. Als de verhouding van het gebruik btw-belaste versus btw-vrijgestelde prestaties is gewijzigd ten opzichte van het gebruik waarvan u uitging op het moment van aanschaf, dan moet u meer of minder btw betalen. Deze herzienings-btw geeft u op in de laatste btw-aangifte van het jaar. Uw adviseur kan u hierover meer vertellen.
Let op!
Ook voor roerende zaken waarop wordt afgeschreven of waarop kan worden afgeschreven geldt een herzieningstermijn. De termijn hiervoor bedraagt echter vijf jaar.
30. Verricht uw huurder nog voldoende btw-belaste prestaties?
Verhuurt u een onroerende zaak en heeft u met uw huurder gekozen voor btw-belaste verhuur? Let er dan op dat uw verhuurder ten minste 90% (sommige situaties 70%) btw-belaste prestaties verricht. Doet hij dat niet meer, dan mag u niet langer btw-belast verhuren aan deze huurder, maar moet u vrijgesteld verhuren. Dit heeft gevolgen voor uw inkoop-btw – bijvoorbeeld op onderhoud -, die dan niet langer aftrekbaar is. Bovendien loopt u binnen de herzieningstermijn aan tegen gedeeltelijke herziening van de btw op de aanschaf van de onroerende zaak. Uw huurder is verplicht om u binnen vier weken na afloop van het boekjaar te informeren als hij de onroerende zaak niet ten minste 90% voor btw-belaste prestaties gebruikt.
Let op!
Als de huurder in een jaar niet voldoet aan de voorwaarde dat hij de onroerende zaak voor ten minste 90% btw-belast gebruikt, hoeft u niet in alle gevallen de btw-belaste verhuur met terugwerkende kracht te corrigeren naar vrijgestelde verhuur. Onze adviseurs kunnen u hierover nader informeren.
Tip:
Vraag uw huurder om binnen vier weken na afloop van het boekjaar schriftelijk aan u te verklaren of hij de onroerende zaak ten minste 90% zakelijk gebruikt.
31. Verricht uw koper nog voldoende btw-belaste prestaties?
Heeft u een onroerende zaak verkocht en met de koper geopteerd voor btw-belaste verkoop? Dan geldt het jaar van levering en het daarop volgende jaar als referentieperiode. De koper moet binnen vier weken na afloop van die referentieperiode verklaren of hij de onroerende zaak voor ten minste 90% (sommige situaties 70%) heeft gebruikt voor btw-belaste prestaties. Heeft hij de onroerende zaak voor minder dan 90% voor btw-belaste prestaties gebruikt, dan wordt de levering van de onroerende zaak met terugwerkende kracht een btw-vrijgestelde levering. Dit heeft btw-gevolgen voor de verkoper en koper. Onze adviseurs kunnen u hierover meer vertellen.
Tip:
Vraag de koper van de met btw geleverde onroerende zaak om binnen vier weken na de referentieperiode te verklaren of het btw-belaste gebruik ten minste 90% is.
32. Denk aan privégebruik auto in uw laatste btw-aangifte
Gebruikt u als ondernemer de auto van de zaak ook privé, dan moet u voor de btw met dit privégebruik rekening houden. De eventueel verschuldigde btw geeft u aan en betaalt u bij de laatste btw-aangifte van het jaar. De btw op de aanschaf, eventuele leasekosten, het onderhoud en het gebruik van een zakelijke auto kunt u aftrekken voor zover u de auto gebruikt voor belaste omzet. Als u deze auto ook privé gebruikt, moet u over het privégebruik btw betalen. U kunt daarvoor gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Voor de btw-heffing over het privégebruik gaat u dan uit van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.
Tip:
Voor de auto die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) in de onderneming is gebruikt en tot uw bedrijfsvermogen hoort, geldt een lager forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u voor de berekening van het privégebruik eveneens uitgaan van 1,5%.
Let op!
U hoeft geen gebruik te maken van de forfaitaire regeling. U mag namelijk ook btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn dan de forfaitaire regeling. U moet dan wel een kilometeradministratie bijhouden.
33. Let op verlaagde drempel opgaaf ICL
Levert u aan ondernemers in andere EU-lidstaten? Dan moet u vanaf 1 januari 2016 uw opgaaf intracommunautaire leveringen (ICL) per maand doen indien het totaalbedrag van deze leveringen hoger is dan € 50.000 per kwartaal. Tot nu toe bedroeg deze drempel € 100.000.
Tip:
Houd rekening met de verlaging van de drempel van € 100.000 naar € 50.000 en beoordeel of u vanaf 1 januari 2016 maandelijks ICP-opgaaf moet gaan doen. Zorg dat u tijdig opgaaf doet. Als de opgaaf ICP niet of niet tijdig wordt ingediend, kan de Belastingdienst verzuimboetes opleggen.
3. Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting
34. Houd een urenadministratie bij
Wilt u profiteren van een aantal aantrekkelijke ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek voor beginnende ondernemers en de meewerkaftrek, dan zult u moeten voldoen aan het urencriterium. Oftewel, u moet elk jaar minimaal 1.225 uren werken aan, in en voor uw onderneming. Bent u niet alleen ondernemer maar bijvoorbeeld ook werknemer, dan zit er een addertje onder het gras. U moet namelijk meer dan de helft van uw totale werktijd aan uw bedrijf besteden. Vergeet dus niet uw uren te administreren. Zo kunt u bij vragen of controle van de Belastingdienst in ieder geval aantonen dat u aan het urencriterium voldoet.
35. Maak gebruik van de mkb-winstvrijstelling
Niet genoeg uren? Maak dan wel gebruik van de mkb-winstvrijstelling. Deze vrijstelling kunt u als ondernemer zonder meer toepassen en vermindert uw belastbare winst uit onderneming na ondernemersaftrek (zoals de zelfstandigenaftrek) met 14%. U bent zo minder belasting verschuldigd.
Let op!
Lijdt u verlies? Dan verkleint de mkb-winstvrijstelling dit verlies. De vrijstelling is in dat geval nadelig.
36. Denk aan uw pensioen
U kunt als ondernemer geld opzijzetten binnen uw onderneming voor uw oude dag. Dit geld reserveert u in de oudedagsreserve. Voldoet u aan het urencriterium en had u aan het begin van dit jaar de AOW-leeftijd nog niet bereikt, dan mag u bij voldoende eigen vermogen een deel van de winst toevoegen aan uw oudedagsreserve. Over dit deel betaalt u dan nog geen inkomstenbelasting. Dit jaar bedraagt de toevoeging 9,8% van de winst. Het maximumbedrag bedraagt € 8.631.
Let op!
De oudedagsreserve zorgt voor uitstel van belastingheffing, maar niet voor afstel. Op de opgebouwde reserve rust nog een belastingclaim. Op enig moment, vaak als u stopt met uw onderneming, zult u moeten afrekenen. Overleg daarom met onze adviseurs of toevoegen aan de oudedagsreserve in uw geval aantrekkelijk is.
37. Pensioen buiten uw onderneming
U kunt ook uw pensioen buiten uw onderneming regelen. Als ondernemer bepaalt u zelf of u naast de AOW nog een aanvullende oudedagsvoorziening wilt. Dat kan ook buiten de onderneming om, bijvoorbeeld met een lijfrente via een verzekeraar.
Let op!
Pensioenopbouw wordt beter beschermd. Zo hoeft u niet in te teren op reeds opgebouwd pensioen als u een beroep moet doen op de bijstand. Ook krijgen beginnende zzp’ers per 1 januari 2016 langer de tijd om te beslissen of zij willen blijven deelnemen aan het pensioenfonds van hun voormalige werkgever.
38. Einde VAR in zicht
Het einde van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) komt steeds dichterbij. De Eerste Kamer moet nog instemmen, maar waarschijnlijk krijgt u vanaf 1 april 2016 te maken met het systeem van modelovereenkomsten. Als uw werk of de omstandigheden en voorwaarden waaronder u werkt niet veranderen, hoeft u voor 2016 geen nieuwe VAR aan te vragen. De VAR voor 2014 of 2015 blijft dan geldig totdat het werken met modelovereenkomsten wordt ingevoerd.
Tip:
Bent u een nieuwe ondernemer of veranderen de werkzaamheden of omstandigheden, dan kunt u voor het restant van 2015 en voor 2016 gewoon een nieuwe VAR aanvragen. Deze VAR blijft geldig tot het moment dat de modelovereenkomsten definitief worden ingevoerd. De verwachting is dat dit vanaf 1 april 2016 het geval is.
39. Uw onderneming in een nieuw jasje?
Ga na of de bv-vorm wel of niet aantrekkelijk voor u is. De oprichting van een bv is eenvoudiger geworden. Ook is meer maatwerk mogelijk. Bij oprichting van de bv hoeft u niet langer een minimumkapitaal te storten van € 18.000. Wel kunt u als bestuurder of aandeelhouder eerder aansprakelijk gesteld worden voor schulden van de bv.
4. Tips voor de bv en de dga
40. Nieuwe gebruikelijkloonregels toegepast?
Ga na of u de nieuwe aangescherpte regels voor het gebruikelijk loon heeft toegepast. Uw loon bedraagt het hoogste van de volgende bedragen:
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
- € 44.000.
Onder voorwaarden is het mogelijk om uw loon lager vast te stellen. Onze adviseurs kunnen u hierover meer vertellen.
41. Emigreren kan duurder worden
Denkt u er als aanmerkelijk belanghouder over na om te emigreren? Houd er dan rekening mee dat dit sinds 15 september 2015 fiscaal duurder kan zijn. De Belastingdienst legde bij emigratie haar claim altijd al vast in een conserverende aanslag. Vanaf 15 september 2015 zijn de voorwaarden echter strenger geworden. Zo leiden winstuitdelingen na emigratie in alle gevallen tot belastingheffing en vervalt de conserverende aanslag niet meer na tien jaar.
Tip:
Bent u voor 15 september 2015 geëmigreerd, dan gelden de nieuwe regels niet voor u.
42. Geld geleend van uw bv voor uw eigen woning? U heeft een informatieplicht
Heeft u geld geleend van uw bv voor uw eigen woning? Dan moet u verplicht bepaalde gegevens doorgeven aan de Belastingdienst. Deze informatieplicht geldt alleen voor eigenwoningleningen waarvoor vanaf 1 januari 2013 de aflossingsverplichtingen gelden. Vergeet niet te voldoen aan deze informatieplicht, anders verliest u uw recht op renteaftrek in box 1. De verplichting houdt in dat u van een afgesloten lening in 2015 de gegevens uiterlijk verstrekt bij uw aangifte inkomstenbelasting 2015, maar uiterlijk op 31 december 2016. Is de lening al eerder afgesloten maar zijn er wijzigingen in 2015, dan moet u uiterlijk voor 1 februari 2016 deze gegevens verstrekken.
Tip:
Voor het verstrekken heeft de Belastingdienst een modelformulier “opgaaf lening eigen woning”.
Vanaf de aangifte inkomstenbelasting 2016 wijzigt de informatieverstrekking en verstrekt u de gegevens in uw aangifte inkomstenbelasting.
Tip:
Onlangs is aangekondigd dat de termijn voor informatieplicht met betrekking tot de wijzigingen in de lening wordt opgerekt van 1 februari 2016 naar 31 december 2016. U kunt zich echter pas met zekerheid op deze aankondiging beroepen als deze nader is uitgewerkt in een aangekondigd beleidsbesluit.
43. Controleer de leningsovereenkomsten met uw bv
De leningsovereenkomsten die u sluit met uw bv moeten zakelijk zijn. Een lening is zakelijk als ook een onafhankelijke derde een dergelijke lening zou aangaan of verstrekken. Dit betekent dat de lening zakelijke voorwaarden moet bevatten. Controleer daarom uw bestaande leningsovereenkomsten. Waar moet u op letten? Of een leningsovereenkomst zakelijk is, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden en is geheel afhankelijk van de individuele feiten en omstandigheden. Een aantal aandachtspunten dat in ieder geval van belang is: schriftelijke vastlegging van de leningsovereenkomst met daarin een aflossingsschema, een terugbetalingsverplichting, zakelijke afspraken over de gevolgen wanneer u of de bv zich niet aan de afspraken houdt of kan houden en last but not least een zakelijke rente. Bovendien moeten er ook zekerheden zijn gesteld.
Tip:
Overleg met onze adviseurs of uw leningsovereenkomsten zakelijk zijn en wat de fiscale gevolgen kunnen zijn.
44. Onduidelijkheid pensioen eigen beheer duurt voort
Als dga kunt u pensioen in uw eigen bv opbouwen (pensioen in eigen beheer). De laatste jaren is veel gesproken over de problemen met het pensioen in eigen beheer, zoals onder meer de problemen die ontstaan door het verschil in fiscale en commerciële waardering en de schijnbare onmogelijkheid om nog dividend te kunnen uitkeren bij aanwezigheid van een pensioen in eigen beheer. Op dit moment is er nog geen oplossing, maar heeft de staatssecretaris van Financiën wel een aantal ‘oplossingsrichtingen’ aangegeven:
- volledige afschaffing van de mogelijkheid om pensioen in eigen beheer op te bouwen, eventueel in combinatie met een afkoopmogelijkheid voor de huidige pensioenen in eigen beheer;
- pensioen in eigen beheer via een oudedagsbestemmingsreserve;
- pensioen in eigen beheer via oudedagssparen in eigen beheer.
Of een van deze oplossingsrichtingen gekozen gaat worden, is nog onduidelijk. Eind 2015 wordt een concreter voorstel van de staatssecretaris verwacht. De verwachting is dat eventuele veranderingen voor het pensioen in eigen beheer nog op zich laten wachten tot 1 januari 2017.
45. Laat als dga uw verzekeringsplicht herbeoordelen
Per 1 januari 2016 wijzigen de regels voor de verzekeringsplicht van de dga. Mogelijk zorgen deze gewijzigde regels ervoor dat u vanaf 1 januari 2016 ineens wel verzekerd bent voor de werknemersverzekeringen, terwijl u dat voor die tijd niet was. Of andersom. Met name bij complexe structuren zouden zich wijzigingen kunnen voordoen.
Let op!
De beoordeling of sprake is van verzekeringsplicht of niet is complex. Daarbij komt dat de uitwerking van de jurisprudentie nog niet in alle gevallen duidelijk is. Onze adviseurs kunnen u hierover nader informeren.
Tip:
Laat nu al beoordelen hoe de nieuwe regels voor verzekeringsplicht voor u uitwerken vanaf 1 januari 2016. Op die manier kunt u tijdig anticiperen op mogelijke veranderingen.
5. Tips voor werkgevers
46. Benut uw vrije ruimte optimaal
Vanaf 1 januari 2015 past u verplicht de werkkostenregeling toe. Binnen de werkkostenregeling zijn aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet belast tot 1,2% van de totale fiscale loonsom (de vrije ruimte). Daarboven betaalt u 80% belasting. Heeft u nog voldoende vrije ruimte over, benut deze dan voor het einde van het jaar optimaal voor belastingvrije vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers.
Tip:
Het is niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2015 over is door te schuiven naar 2016. Maar als u vrije ruimte over heeft, kunt u wel uw werknemers dit jaar nog een aantal belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen geven.
47. Houd rekening met het gebruikelijkheidscriterium
Het gebruikelijkheidscriterium legt een beperking op aan de vergoedingen en verstrekkingen die u onder kunt brengen in de vrije ruimte. Dit is een lastig criterium dat inhoudt dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze voor meer dan 30% afwijken van hetgeen normaal vergoed of verstrekt wordt. Gelukkig heeft de Belastingdienst een doelmatigheidsmarge gegeven: vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwt de Belastingdienst in ieder geval als gebruikelijk. Blijft u binnen deze marge, dan kunt u dus zonder problemen binnen het resterende deel van uw vrije ruimte een onbelaste vergoeding of verstrekking geven.
Tip:
Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400. U krijgt dan geen discussie met de Belastingdienst over de gebruikelijkheid.
Let op!
Het gebruikelijkheidscriterium wordt waarschijnlijk volgend jaar aangescherpt. Dat geldt niet voor de doelmatigheidsmarge.
48. Vier kerst dit jaar eens anders met uw personeel
Door slim te schuiven met uw vergoedingen en verstrekkingen kunt u optimaal gebruikmaken van uw vrije ruimte. Zo kunt u bijvoorbeeld bij dreigende overschrijding van de vrije ruimte in plaats van een kerstpakket besluiten om een nieuwjaarsgeschenk te geven. Of de kerstborrel buiten de deur vervangen door een nieuwjaarsborrel buiten de deur. En het bedrijfsfeestje is misschien begin 2016 net zo gezellig als eind 2015. Omdat deze verstrekkingen dan in 2016 plaatsvinden, komen ze ook ten laste van de vrije ruimte in 2016.
Let op!
Bedenk wel dat schuiven alleen zin heeft als u ook in 2016 niet met dezelfde dreigende overschrijding van de vrije ruimte te maken krijgt.
Daarnaast kunt u bepaalde vergoedingen of verstrekkingen wellicht anders inrichten. De kerstborrel buiten de deur is met wat aankleding misschien wel net zo gezellig in uw bedrijfspand. En het scheelt u straks misschien wel 80% belastingheffing. Buiten de deur komt de kerstborrel bij aanwijzing immers ten laste van de vrije ruimte, terwijl de borrel binnenshuis op nihil is gewaardeerd.
Let op!
Gaat de borrel binnenshuis gepaard met een maaltijd, dan komt voor de maaltijd wel het forfaitaire bedrag van € 3,20 per werknemer ten laste van de vrije ruimte. Dit is echter altijd beduidend minder dan de werkelijke waarde van een maaltijd buiten de deur die anders ten laste van uw vrije ruimte was gekomen.
49. Maak gebruik van de concernregeling
Bij overschrijding van de vrije ruimte biedt de concernregeling mogelijk een oplossing voor bv’s, nv’s en stichtingen. Door de concernregeling ontstaat een collectieve vrije ruimte. Dit heeft als voordeel dat een tekort in vrije ruimte bij het ene concernonderdeel gecompenseerd kan worden door een overschot bij een ander concernonderdeel.
Let op!
De concernregeling kan alleen worden toegepast bij een belang van minimaal 95%.
50. Wijs uw vergoedingen en verstrekkingen vooraf aan
De werkkostenregeling brengt ook bepaalde administratieve verplichtingen met zich mee. Niet voldoen aan deze verplichtingen kan leiden tot onverwachte belastinggevolgen. Om gebruik te kunnen maken van uw vrije ruimte, moet u de vergoedingen en verstrekkingen bijvoorbeeld vooraf aanwijzen als eindheffingsbestanddeel in deze vrije ruimte. Doet u dat niet, dan worden deze vergoedingen en verstrekkingen individueel belast bij uw werknemers. De te betalen belasting is dan afhankelijk van de hoogte van het loon van de werknemer en kan oplopen tot 108,30% als u de belasting niet verhaalt op de werknemer.
Let op!
Ook gerichte vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen moet u aanwijzen als eindheffingsbestanddeel. Doet u dit niet, dan loopt u de kans om in plaats van 0% belasting tot 108,30% te moeten betalen.
De manier van aanwijzen is niet wettelijk voorgeschreven. Aanwijzen kan bijvoorbeeld blijken uit de cao, een personeelsreglement, een arbeidsovereenkomst of anderszins. De Belastingdienst gaat er gedurende het kalenderjaar van uit dat sprake is van een aanwijzing in de vrije ruimte als u een vergoeding of verstrekking niet individueel heeft belast bij uw werknemer.
Let op!
Dit geldt niet als de Belastingdienst meent dat u door een vergissing de vergoeding of verstrekking niet individueel heeft belast of als niet voldaan wordt aan het gebruikelijkheidscriterium.
51. Zorg dat uw administratie WKR-proof is
Aan het eind van het jaar moet uw administratie tonen welke vergoedingen en verstrekkingen zijn aangewezen als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte. De wijze van verwerking is wettelijk niet voorgeschreven. Dat betekent dat u dit intracomptabel (in uw financiële administratie), maar ook extracomptabel (bijvoorbeeld in een apart Excelbestand) kunt doen. Niet verwerken is echter geen optie. De kans bestaat dat de Belastingdienst in dat geval de vergoedingen en verstrekkingen, ook als sprake is van een gerichte vrijstelling, individueel belast bij uw werknemers.
52. Beoordeel de mogelijkheden van uw vaste onkostenvergoedingen
Binnen de werkkostenregeling (WKR) kunt u nog steeds vaste onkostenvergoedingen toekennen aan uw werknemers. Als u deze vaste onkostenvergoeding aanwijst als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte kan dit zelfs onbelast, zolang het totaal aan vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen de vrije ruimte niet overschrijdt. Overschrijdt u deze vrije ruimte wel, dan is het verstandig om de vaste onkostenvergoedingen tegen het licht te houden. Dit helpt u misschien niet met terugwerkende kracht, maar kan u in de toekomst wel 80% belastingheffing besparen.
Let op!
U moet de vaste onkostenvergoeding wel aanwijzen als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte. Verzuimt u dit, dan wordt de vaste onkostenvergoeding individueel belast bij uw werknemer.
Door het aanwijzen van de volledige vaste onkostenvergoeding in de vrije ruimte wordt wellicht een groot gedeelte van deze vrije ruimte al gebruikt. En dat is jammer, omdat wellicht een aantal gerichte vrijgestelde vergoedingen of vergoedingen voor intermediaire kosten mogelijk is binnen de vaste onkostenvergoedingen.
Tip:
Als (een deel van) uw vaste onkostenvergoeding gericht vrijgesteld is of als intermediaire kosten niet tot het loon behoort, houdt u meer vrije ruimte over om onbelast vergoedingen en verstrekkingen te doen.
Beoordeel daarom of binnen uw vaste onkostenvergoeding nog mogelijkheden zijn voor gerichte vrijstellingen en intermediaire kosten. Denk bijvoorbeeld aan:
- een vergoeding voor woon-werkverkeer à € 0,19 per kilometer (gerichte vrijstelling);
- een vergoeding voor het wassen van de auto van de zaak (intermediaire kosten);
- een vergoeding voor het internetgebruik thuis (gerichte vrijstelling: noodzakelijkheidscriterium);
- een vergoeding voor een mobiele telefoon (gerichte vrijstelling: noodzakelijkheidscriterium).
Heeft u mogelijkheden, dan is het goed om te weten dat er nog een aantal nadere voorwaarden geldt. Een van de belangrijkste is dat u vooraf een onderzoek moet doen naar de werkelijk gemaakte kosten (een steekproef). Onze adviseurs kunnen u hierover nader informeren.
53. Neem oudere werknemers in dienst
Doordat een aantal drempels wordt weggehaald per 1 januari 2016, wordt het voor u aantrekkelijker en gemakkelijker om een AOW-gerechtigde werknemer in dienst te houden of te nemen. Zo gaan per 1 januari 2016 onder meer de volgende regels gelden:
- De opzegtermijn bij het opzeggen van de arbeidsovereenkomst met de AOW-gerechtigde werknemer is beperkt tot één maand. Voor andere werknemers geldt – afhankelijk van de duur van het dienstverband – een opzegtermijn van één tot vier maanden.
- Bij ziekte geldt een loondoorbetalingsplicht van dertien weken in plaats van maximaal twee jaar. Mogelijk gaat deze loondoorbetalingsplicht bij ziekte van de AOW-gerechtigde werknemer in de toekomst verder terug naar zes weken.
- Er gelden voor u minder re-integratieverplichtingen bij ziekte van de doorwerkende AOW’er.
- Het aantal tijdelijke contracten met een AOW-gerechtigde werknemer wordt verruimd. Bij cao kan worden bepaald dat na maximaal zes contracten of na maximaal 48 maanden een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat.
- U hoeft niet in te gaan op een verzoek van de AOW-gerechtigde werknemer voor uitbreiding (of vermindering) van zijn aantal te werken uren.
Let op!
U krijgt ook te maken met nieuwe verplichtingen. Zo heeft de doorwerkende AOW’er recht op minimaal het minimumloon of een hoger loon als dit bij cao is bepaald. Bij reorganisatie bent u verplicht eerst uw AOW-gerechtigde werknemer te ontslaan. Dit gold al in de private sector, maar gaat nu ook gelden in de publieke sector.
54. Houd rekening met transitiekosten
Per 1 juli 2015 heeft u te maken met de transitievergoeding. Kort gezegd heeft iedere werknemer die twee jaar of langer bij u heeft gewerkt en waarbij u het initiatief heeft genomen tot het beëindigen dan wel niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, recht op deze vergoeding. De hoogte van de transitievergoeding hangt af van het aantal jaren dat de werknemer bij u in dienst is geweest en bedraagt maximaal € 75.000 bruto dan wel een jaarsalaris als uw werknemer meer dan € 75.000 bruto verdiende.
Tip:
De transitievergoeding geldt ook voor de tijdelijke werknemer die minstens twee jaar bij u heeft gewerkt en van wie het contract op uw initiatief niet wordt voortgezet. Inventariseer daarom alle tijdelijke contracten, zodat u goed in beeld heeft aan welke werknemers u straks eventueel een transitievergoeding verschuldigd bent. Gezien de transitievergoeding is het aangaan van tijdelijke contracten met een totale duur van minimaal twee jaar wellicht ongewenst.
Let op!
Bepaalde kosten mag u van de transitievergoeding aftrekken. Het gaat om zogenoemde transitie- en inzetbaarheidskosten. Uw werknemer moet nog wel voordat transitie- of inzetbaarheidskosten worden gemaakt, schriftelijk instemmen met het in mindering brengen van dergelijke kosten op de transitievergoeding. Zorg ervoor dat u dit nu al regelt door dit bijvoorbeeld vast te leggen in een studieovereenkomst. Schriftelijke instemming is niet nodig als over de aftrekbaarheid van kosten afspraken zijn gemaakt met vakbonden of met de ondernemingsraad en u hieraan gebonden bent.
55. Loonadministratie op orde?
Door de invoering van de WAS (Wet Aanpak Schijnconstructies) moet u vanaf 1 januari 2016 rekening houden met nieuwe maatregelen. Bent u daar al op voorbereid?
- Op de loonstrook moet u ook kostenvergoedingen specificeren die onderdeel zijn van het loon. Uit de specificatie moet duidelijk zijn waarvoor de kostenvergoeding is bedoeld.
- Het minimumloon moet giraal worden uitbetaald. Het meerdere mag contant worden uitbetaald.
- Verrekeningen met en inhoudingen op het wettelijk minimumloon zijn niet meer toegestaan, tenzij het een voorschot betreft en dit van tevoren is afgestemd met de werknemer.
56. Controleer de gedifferentieerde premie Wkh
Heeft u personeel in dienst dat is verzekerd voor de werknemersverzekeringen? Dan ontvangt u binnenkort een brief van de Belastingdienst met daarin uw percentage voor de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk). Controleer of deze gegevens juist zijn. Het percentage voor de gedifferentieerde premie Whk heeft u nodig voor uw aangifte loonheffingen.
58. Veranderingen op komst in personeelslening eigen woning
Verstrekt u aan uw werknemers een personeelslening eigen woning, houd dan rekening met veranderingen. Nu geldt nog een nihilwaardering voor een eventueel rentevoordeel dat ontstaat bij een dergelijke lening, omdat uw werknemer u minder rente betaalt dan dat hij kwijt zou zijn bij een andere kredietverlener. Die nihilwaardering van het rentevoordeel van de personeelslening eigen woning wordt afgeschaft per 1 januari 2016. In plaats daarvan wordt het rentevoordeel dan tot het belastbaar loon van uw werknemer gerekend. Dit voordeel is ‘loon in natura’ waarover u loonheffingen moet berekenen. Uw werknemer kan het belastbare rentevoordeel vervolgens in aftrek brengen binnen de eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting.
Let op!
U mag het eigenwoningrentevoordeel volgend jaar ook niet aanwijzen als eindheffingsbestanddeel in de werkkostenregeling.
6. Tips voor de automobilist
59. Investeer nog dit jaar in een milieuvriendelijke auto
Wilt u in een milieuvriendelijke nieuwe auto van de zaak gaan rijden? Schaf deze auto dan dit jaar nog aan. Auto’s met een CO2-uitstoot tot en met 50 gr/km hebben dan nog 60 maanden 7% bijtelling. Schaft u dezelfde auto aan in 2016, dan bedraagt de bijtelling gedurende 60 maanden 15%. Maar ook de iets minder zuinige auto met een CO2-uitstoot van 51 gr/km tot en met 82 gr/km zijn aantrekkelijker om in 2015 nog nieuw aan te schaffen. Bij aanschaf in 2015 geldt een bijtelling van 14% gedurende 60 maanden, terwijl bij aanschaf in 2016 de bijtelling 21% bedraagt gedurende 60 maanden. Heeft u een auto op het oog met een CO2-uitstoot van 83 gr/km tot en met 106 gr/km, dan zijn de verschillen minder groot: 20% bijtelling bij aanschaf in 2015 tegenover 21% bijtelling in 2016.
Tip:
Plan de aanschaf van uw auto van de zaak slim. Aanschaf in december 2015 kan u een flinke bijtelling schelen ten opzichte van aanschaf in januari 2016.
60. Koop de auto met een CO2-uitstoot van 107 gr/km tot en met 110 gr/km in 2015 of 2017
Een nieuwe auto van de zaak met een CO2-uitstoot van 107 gr/km tot en met 110 gr/km valt bij aanschaf in 2015 gedurende 60 maanden in een bijtelling van 20%. Schaft u dezelfde auto in 2016 aan, dan bedraagt de bijtelling 25% gedurende 60 maanden, maar wacht u tot 2017, dan daalt de bijtelling weer naar 22% gedurende 60 maanden. Kunt u het nog volgen? Eén ding lijkt duidelijk. Aanschaf in 2016 lijkt voor uw bijtelling in ieder geval een onverstandige keus!
Tip:
Koop uw nieuwe auto van de zaak met een CO2-uitstoot van 107 gr/km tot en met 110 gr/km in 2015 of stel de aankoop uit naar 2017.
61. Vergeet geen milieu-investeringsaftrek aan te vragen voor uw milieuvriendelijke auto
Schaft u nog in 2015 een milieuvriendelijke auto aan, dan komt u mogelijk in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek (MIA). De MIA geldt voor (semi)-elektrische auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gr/km. Er gelden verschillende aftrekpercentages en er zijn maxima gesteld aan de in aanmerking te nemen investeringsbedragen.
Soort auto | MIA % | Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag |
Nulemissieauto’s (CO2-uitstoot = 0) | 36% | € 50.000 |
Plug-in hybride (CO2-uitstoot maximaal 30) | 27% | € 35.000 |
Plug-in hybride (CO2-uitstoot 31 t/m 50) | 13,5% | € 12.500 |
Let op!
Dieselauto’s komen niet in aanmerking voor de MIA.
Om in aanmerking te komen voor de MIA, moet u uw investering melden bij RVO.nl binnen drie maanden nadat u de investeringsverplichting bent aangegaan. Bent u te laat, dan komt u niet meer in aanmerking voor de aftrek! Het is nog niet bekend of de MIA ook in 2016 geldt voor de milieuvriendelijke auto, omdat pas eind 2015 de nieuwe milieulijsten voor de MIA 2016 bekend worden gemaakt.
Tip:
Wordt uw auto pas in 2016 geleverd maar bent u in 2015 de investeringsverplichting al aangegaan, meld uw investering dan binnen drie maanden na aangaan van de investeringsverplichting bij RVO.nl. Uw auto maakt dan nog gebruik van de MIA 2015. Meldt u zich te laat, dan komt u niet meer in aanmerking voor de MIA, ook niet voor de MIA 2016!
Ook voor de oplaadpaal van de elektrische auto geldt in 2015 de MIA. Hierbij zijn geen nadere beperkingen gesteld met betrekking tot de brandstof van de hybride auto (diesel of benzine). Het aftrekpercentage voor de oplaadpaal bedraagt 36%. Daarnaast mag op deze laadpaal voor 75% willekeurig afgeschreven worden (VAMIL). Laadpalen waarvan de investeringskosten minder dan € 2.500 bedragen, komen niet in aanmerking voor de MIA/VAMIL.
62. Houd rekening met hogere motorrijtuigenbelasting
Rijdt u in een zuinige auto, dan betaalt u nu mogelijk geen motorrijtuigenbelasting. Voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gr/km geldt in 2015 een vrijstelling motorrijtuigenbelasting. Dit gaat in 2016 veranderen. Alleen voor personenauto’s zonder CO2-uitstoot geldt dan nog een vrijstelling motorrijtuigenbelasting. Voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 50 gram geldt in 2016 een halve vrijstelling motorrijtuigenbelasting.
63. Vooruitzichten voor de bijtelling auto van de zaak
Vanaf 2017 gaat het aantal bijtellingscategorieën omlaag. Het algemene bijtellingspercentage gaat in 2017 omlaag van 25 naar 22%. Voor de nulemissieauto (CO2-uitstoot 0) blijft een bijtelling gelden van 4% vanaf 2017. Vanaf 2019 geldt de 4%-bijtelling alleen voor de eerste € 50.000 van de cataloguswaarde; daarboven geldt een bijtelling van 22%.
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
0 | 4% | 4% | 4% | 4% | 4% |
1 t/m 50 | 15% | 17% | 19% | 22% | 22% |
51 t/m 106 | 21% | 22% | 22% | 22% | 22% |
vanaf 107 | 25% | 22% | 22% | 22% | 22% |
*tot € 50.000, daarboven 22%
Let op!
De bijtellingspercentages gelden alleen voor nieuwe auto’s die in het betreffende kalenderjaar voor het eerst op kenteken zijn gezet. Voor auto’s die in een ander kalenderjaar op kenteken zijn gezet, geldt gedurende 60 maanden het toentertijd geldende bijtellingspercentage.
naar boven
7. Tips voor de woningeigenaar
64. Verkoop uw eigen woning slim rondom de jaarwisseling
Heeft u uw eigen woning verkocht en staat de overdracht gepland rondom de jaarwisseling? Plan de overdracht bij de notaris dan fiscaal slim. Verkoopt u uw eigen woning en behaalt u daarbij een winst? Dan kan het financieel nadelig zijn wanneer de overdracht bij de notaris voor 1 januari plaatsvindt. Als u de winst dan niet direct gebruikt voor de aankoop van een nieuwe eigen woning, valt deze winst namelijk per 1 januari 2016 in de heffing van box 3. U kunt de belastingheffing in box 3 eenvoudig voorkomen door de overdracht te verplaatsen naar bijvoorbeeld 4 januari 2016.
Tip:
Plan de overdracht van uw eigen woning net na de jaarwisseling. U bespaart daar mogelijk box 3-heffing mee.
Draagt u uw eigen woning bij de notaris over voor 1 januari en wendt u de winst nog voor 1 januari aan voor de koop van een nieuwe eigen woning bij de notaris? Dan valt de winst op de verkoop van de eigen woning niet in box 3.
65. Koop uw eigen woning slim rondom de jaarwisseling
Heeft u een eigen woning gekocht en staat de overdracht gepland rondom de jaarwisseling? Plan de overdracht bij de notaris dan fiscaal slim.
Koopt u een eigen woning en betaalt u deze aankoop (gedeeltelijk) met eigen geld? Dan kan het financieel nadelig zijn wanneer de overdracht bij de notaris na 1 januari plaatsvindt. Het eigen geld behoort dan namelijk per 1 januari 2016 nog tot uw vermogen in box 3. U kunt de belastingheffing in box 3 eenvoudig voorkomen door de overdracht te verplaatsen naar bijvoorbeeld 30 december 2015.
Let op!
Het schuiven met de datum is niet altijd eenvoudig omdat uw koper (of bij koop uw verkoper) een ander belang kan hebben.
66. Wacht met schenken voor de eigen woning
Wilt u uw zoon, dochter of iemand anders een bedrag schenken voor de eigen woning, wacht dan nog even. De Tweede en Eerste Kamer moeten nog instemmen, maar de plannen zijn er al. Vanaf 2017 kunt u gebruikmaken van de verhoogde en verruimde vrijstelling voor een eenmalige schenking voor de eigen woning. De vrijstelling wordt dan structureel verhoogd van € 53.016 (bedrag 2016) naar € 100.000. Daarnaast komt de beperking te vervallen dat de schenking moet zijn gedaan van een ouder aan een kind, waardoor er ook buiten de gezinssituatie gebruik kan worden gemaakt van de vrijstelling. Wel blijft de beperking van kracht dat de begunstigde tussen 18 en 40 jaar moet zijn.
Let op!
De verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is eenmalig. De verkrijger kan hier eenmaal per schenker gebruik van maken. Heeft u als schenker ten aanzien van dezelfde verkrijger in 2013 of 2014 al gebruikgemaakt van de toenmalige vrijstelling van € 100.000, dan is dit vanaf 2017 niet meer mogelijk. Schenkt u aan uw zoon of dochter in 2015 of 2016 eenmalig een bedrag voor de eigen woning (maximaal € 52.752 respectievelijk € 53.016), dan mag u dit bedrag in 2017 of 2018 nog aanvullen tot € 100.000.
Tip:
Degene die de schenking ontvangt, moet deze gebruiken voor de eigen woning. Het gaat om de verwerving of verbouwing van een eigen woning, de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot die woning en de aflossing van de eigenwoningschuld of de restschuld na verkoop van de eigen woning.
67. Breng uw rente op restschuld in aftrek
Verkoopt u uw woning en blijft u met een restschuld zitten? Dan kunt u de rente op de restschuld in aftrek blijven brengen. Deze regeling geldt voor rente die u betaalt op een restschuld die is ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017. De maximale periode voor aftrek van rente op restschulden bedraagt vijftien jaar.
Tip:
Ontvangt u een schenking voor de eigen woning, dan mag u dit bedrag ook gebruiken om de restschuld mee af te lossen.
68. Dubbele woonlasten? Maak gebruik van de verhuisregelingen
Staat uw voormalige, leegstaande woning te koop of bent u nog niet verhuisd, maar heeft u al wel een nieuwe woning aangeschaft, dan heeft u gedurende het jaar waarin de woning leeg kwam te staan en de drie jaren daarna renteaftrek voor beide woningen. Staat uw voormalige eigen woning na de verhuur weer leeg, dan heeft u wederom recht op hypotheekrenteaftrek tot het einde van dezelfde driejaarstermijn van de verhuisregeling.
Let op!
Eindigt de verhuurperiode van uw woning na deze driejaarstermijn, dan gaat uw woning bij aanvang van de verhuurperiode definitief over naar box 3.
69. Los een kleine hypotheek af
Heeft u nog maar een lage hypotheekschuld, dan kan het verstandig zijn om de hypotheek af te lossen. U hoeft namelijk geen eigenwoningforfait in aanmerking te nemen als u geen hypotheekrente in aftrek brengt. Vanaf het moment dat uw hypotheekrente net zo hoog of lager is dan uw eigenwoningforfait, lijkt aflossen daarom gunstig.
Let op!
Als u uw vermogen in box 3 gebruikt voor aflossing van uw eigenwoningschuld, houd dan wel rekening met de vermindering van uw box 3 vermogen. Dit is uiteraard gunstig voor de te betalen belasting in box 3, maar kan vervelend uitpakken als u op een later moment andere bestedingsdoelen zou hebben voor dit vermogen.
70. Betaal uw hypotheekrente vooruit
Valt uw inkomen in 2016 in een lager tarief dan in 2015, dan is het mogelijk financieel aantrekkelijk om in 2015 uw hypotheekrente vooruit te betalen. Uw hypotheekrente wordt in 2015 dan nog afgetrokken tegen het hogere tarief.
Let op!
U mag maximaal de in 2015 vooruitbetaalde hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2016 in 2015 in aftrek brengen.
71. Tweeverdieners krijgen meer hypotheekruimte
Bent u van plan een huis te kopen en heeft u de financiering nog niet in orde? Dan is het misschien verstandig om nog even te wachten. Met ingang van 1 januari 2016 krijgen tweeverdieners namelijk de mogelijkheid om meer geld te lenen voor de aankoop van een huis. Het tweede salaris gaat dan voor 50% (in plaats van nu 33%) meetellen.
Tip:
Ook in 2016 blijft het mogelijk tot € 9.000 meer te lenen voor de aankoop van een energiebesparende woning met energielabel A++. Voor een volkomen energieneutraal huis kan zelfs maximaal € 27.000 extra geleend worden.
Tot slot
Heeft u naar aanleiding van deze nieuwsbrief nog vragen, neem dan gerust contact met ons op.
Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.