Het aantal uren dat een ouder werkt, is vanaf 2023 niet meer bepalend voor de kinderopvangtoeslag. Nu is het recht op kinderopvangtoeslag nog gekoppeld aan het aantal uren van de partner die het minst werkt (140 procent). Het besluit waarin dit geregeld is, wordt per 1 januari 2023 gewijzigd.

Kalendermaanden bepalend

Aantal gewerkte uren niet meer bepalend voor toeslag kinderopvang

In plaats van het aantal uren, is voortaan het aantal kalendermaanden bepalend. Het aantal uren kinderopvang dat op jaarbasis in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag neemt evenredig toe met het aantal kalendermaanden waarin arbeid is verricht. De koppeling tussen arbeid en kinderopvangtoeslag blijft dus wel behouden, maar zonder directe koppeling aan het aantal gewerkte uren.

Tegemoetkoming met name voor ondernemers

De tegemoetkoming is met name bedoeld voor ondernemers. Zij werken vaak onregelmatig, waardoor het moeilijk is in te schatten hoeveel uren ze in een maand werken. Door de tegemoetkoming wil het kabinet forse terugbetalingen van de toeslag voorkomen.

Uitgangspunt minst werkende ouder

Voor de bepaling van het recht op kinderopvang, wordt uitgegaan van het aantal gewerkte maanden van de minst werkende ouder. Per kalendermaand waarin arbeid is verricht, kan er aanspraak worden gemaakt op ten hoogste 230 uren kinderopvangtoeslag. In een jaar kan vanaf 2023 zodoende maximaal aanspraak worden gemaakt op 12 x 230 = 2.760 uren.