Het Europese Hof van Justitie heeft onlangs in het ‘Van der Steen-arrest’ beslist dat een DGA die op basis van een arbeidsovereenkomst in naam en voor rekening van zijn BV werkzaamheden verricht, niet aangemerkt kan worden als ondernemer voor de BTW.
Van der Steen-arrest
Sinds 26 april 2002 bestond in Nederland het beleid dat een DGA, met een meerderheid van de aandelen in zijn BV, aangemerkt moest worden als ondernemer voor de BTW. Hier is per 18 oktober 2007 een eind gekomen door het ‘Van der Steen-arrest’, waarin staat dat een DGA geen ondernemer voor de BTW kan zijn als hij enkel op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden verricht in naam en voor rekening van zijn BV.
Met andere woorden, de DGA handelt in naam van de BV en treedt niet zelfstandig en voor eigen risico op in het economische verkeer. De DGA blijft echter wel ondernemer voor de BTW als hij naast zijn werkzaamheden een pand verhuurt aan zijn eigen BV.
In de praktijk betekent dit dat er over de arbeidsvergoeding geen BTW meer verschuldigd is en dus geen factuur meer hoeft te worden gestuurd aan de BV voor de verrichte arbeid. Daarnaast vervalt het recht op aftrek van de voorbelasting voor de DGA.
Herziening voorbelasting
De beëindiging van het ondernemerschap voor de BTW kan ook tot gevolg hebben dat, voor goederen waarvoor in het verleden een recht op aftrek van voorbelasting bestond, een herziening van kracht wordt. De goederen gaan namelijk over van uw ondernemings- naar uw privé-vermogen, nu uw ondernemerschap beëindigd is. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat voor deze overgang de goederen tegen boekwaarde gewaardeerd mogen worden. Daarnaast mag u goederen voor 1 april 2008 aan de BV leveren, als de BV voor de BTW-heffing van dat goed in de plaats treedt van u als DGA. Dit houdt in dat de BV in de toekomst BTW voldoet over het privé-gebruik van deze goederen.
Tip
Raadpleeg uw adviseur om te beoordelen of u mogelijk niet langer ondernemer voor de BTW bent.